PROMPT

PROMPT staat voor Prompts for Restructuring Oral Muscular Phonetic Targets.

Deze in Canada en de Verenigde Staten gangbare methode is gericht op manuele manipulatie van de spraakbewegingen bij articulatiestoornissen en is vanaf de jaren ‘70 ontwikkeld door Deborah Hayden. Inmiddels is PROMPT uitgewerkt tot een benadering waarin ook inzichten uit de neurobiologie en neurolinguïstiek zijn geïntegreerd. Het is een tactiel kinesthetische benadering voor de behandeling van stoornissen in de spraakproductie. De logopedist gebruikt hierbij één hand voor steun aan het hoofd van de cliënt en één hand voor manipulatie van de spraakbewegingen en om posities aan te duiden. De articulatoren krijgen hierdoor van buitenaf prikkels die leiden tot tactiele en kinesthetische feedback. Zo ervaart de cliënt de juiste volgorde van bewegingen die nodig zijn voor de vorming van spraakklanken en woorden. Hiermee bouwt de cliënt een referentie op van het bewegingspatroon bij klanken of woorden. Met deze referentie kan vervolgens het bewegingspatroon worden teruggevonden voor  veel kinderen blijkt dit een prachtige aanvulling te zijn in de logopedische behandeling van articulatiestoornissen. Niet voor alle kinderen is deze methode toepasbaar. Wanneer er sprake is van bijvoorbeeld overgevoeligheid en/of afweer in het gezicht en/of mondgebied is de PROMPT-methode op dat moment niet het meest geschikt. Zoals voor iedere behandeling geldt ook hier dat zij aangepast is aan de mogelijkheden en onmogelijkheden van dit unieke kind in zijn/haar specifieke omgeving. Een spraakproductiestoornis wordt bij PROMPT gezien als een stoornis in het willekeurig uitvoeren van spraakbewegingen door stoornissen in planning, coördinatie en uitvoering van bewegingspatronen van spraak. Het motorische probleem staat dus centraal in deze benadering. In de diagnostiek en behandeling van spraakstoornissen volgens PROMPT wordt een specifieke volgorde aangehouden, in de PROMPT-methodiek de Motor Speech Hierarchy genoemd. De opbouw hiervan is:

Fase 1: Tonus

De spierspanning van de romp en schouders moeten stabiel zijn.

Fase 2: Adem en stemgeving

Om tot spreken te kunnen komen moet er op het juiste moment stem ingezet kunnen worden, waarvoor een correcte ademsteun nodig is. Om te kunnen spreken moet je bovendien ook je stem wat langduriger aan kunnen houden.

Fase 3: Kaakcontrole

Het gaat hierbij om stabiliteit van de kaak in het verticale vlak. Als de onderkaak naar opzij of juist naar voren geduwd wordt, wordt correct articuleren heel moeilijk.

Fase 4: Labio-faciale controle

Hierbij gaat het om het ronden en spreiden van de lippen, waarbij ook de spieren in de wangen een rol spelen.

Fase 5: Linguale controle

Het gaat hierbij om controle over de tongbewegingen, dat wil zeggen het oefenen van het voor- achterwaartse bewegingsvlak. Spraakklanken waarbij de tongpunt betrokken is worden het eerst getraind. Spraakklanken die achter in de mond worden geproduceerd komen daarna aan de orde.

Fase 6: Opeenvolgende bewegingen.

Hierbij gaat het om het integreren van alle verschillende bewegingsvlakken (verticaal, horizontaal, voor-achterwaarts), zodat alle verschillende bewegingen die nodig zijn om verstaanbaar te spreken geïntegreerd gemaakt kunnen worden.

Fase 7: Prosodie

Klemtoon, ritme, accent en melodie zijn aspecten van het spreken die pas in de laatste fase aan de orde komen.

Deze 7 fasen zijn hiërarchisch van elkaar afhankelijk en beïnvloeden elkaar. Dat is een belangrijk gegeven voor de logopedische diagnostiek en het therapeutisch handelen. Er moet namelijk in elke fase willekeurige motorische controle verworven zijn wil je naar de volgende fase toe kunnen. Wanneer je bijvoorbeeld een /aa/ wilt maken, moet je wel op het juiste momentje onderkaak naar beneden bewegen, maar dan moet je ook voldoende tonus hebben en een gerichte ademstroom naar buiten en ook nog stemgeluid kunnen geven. Pas als de lagere fasen gecontroleerd verlopen kan er gewerkt worden aan veranderingen in hogere fasen.
Naast PROMPT kunnen hiervoor bijvoorbeeld ook blaasoefeningen en mondmassage technieken ingezet worden.
 

PROMPT-weetjes:

  • De logopedist werkt alleen aan de buitenkant van de mond.
    De logopedist geeft tactiel kinesthetische input aan de spieren van de wangen ,lippen, de spieren onder de kin, romp, borstkas en neus.
  • Iedere spraakklank heeft zijn eigen PROMPT.
    De logopedist voert een specifieke set van handelingen uit aan het gelaat of de romp van de cliënt.
  • Er wordt gewerkt in drie bewegingsvlakken

 

   Dit is een  bewerking van een artikel uit de Down en Up.